De Limburger 4-11
Een concert komt soms in gevaar door onverwachte gebeurtenissen. Maar goede dirigenten kunnen dan de zaak toch naar hun hand te zetten.
Zo stond ik in 2013 in de Roermondse Oranjerie met het Limburgs Symfonie Orkest. Zij zaten toen in een spannend fusieproces met hun Brabantse conculega’s. Laat nou de interimbestuurder, die dat samengaan begeleidde, bedacht hebben om hierover te speechen tegen de muzikanten op de bühne vlak vóór ons optreden. Wat die man zei weet ik niet, maar zelden zag ik zo’n verongelijkte groep musici de artiestenfoyer binnenstormen. Ze waren woest. Ik dacht: Daar gaat mijn concert.
Maar de Vlaamse dirigent Etienne Siebens zorgde in mijn ogen ervoor dat op het podium alle zakelijke beslommeringen uit de hoofden verdwenen. Hij kwam op, concentreerde zich en zette toen het instrumentale openingsnummer in. Maar het tempo was véél hoger dan tijdens de repetitie. Ik vond dat geniaal. Etienne gaf gas als een muzikale Max. Volgens mij wilde hij laten zien: Hier moet muziek worden gemaakt en de baas op de bühne ben ik!
Twee weken geleden zag ik ook iets dergelijks maar toen bij een amateur orkest. Ik zat in de zaal van de Oranjerie bij het Bondsconcours-optreden van Fanfare Sint Wiro uit ’t Reutje bij Sint Odiliënberg. Het orkest kwam op onder groot applaus. Er volgde een spannende stilte. Maar opeens stond een saxofoniste op en liep naar achter.
Toch kondigde de presentator dirigent Bart Deckers aan en het orkest ging staan. Maar … Bart kwam niet. Dat voelde ongemakkelijk. De muzikanten kregen een teken en namen verbaasd weer plaats.
Een oudere mijnheer uit Haelen naast me zei: Oei, noe waerd ’t lestig.
De presentator kwam terug, vertelde dat er Een probleempje was en ging. De Haelense mijnheer dacht dat de saxofoniste nu met een kapot instrument naar Adams in Ittervoort scheurde. Maar nee, daar kwam zij terug. Onder luid geklap.
Nogmaals werd Deckers aangekondigd en wat hij toen deed vond ik ook geniaal. Want zelfs als alles normaal verloopt is zo’n concours al zenuwslopend.
Bart kwam op, nam het applaus in ontvangst en draaide zich om naar zijn orkest. Maar vóórdat hij op de bok ging staan nam hij tijd. Laat het vijf of tien seconden geweest zijn. Of hij iets gezegd heeft hoorde ik niet. Maar in mijn ogen was dat moment wezenlijk voor het prachtige optreden, dat volgde. Bart zocht met elke muzikant oogcontact. Alsof hij duidelijk wilde maken: Zó, en nu is de Oranjerie van ons.
Haelen fluisterde bewonderend: Det duit’r sjoeën!
0 Comments